Thursday, November 21, 2024 - 17:05 pm CET
Email Email | Print Print | rss RSS | comments icon Comment |   font decrease font increase

   


Email Email | Print Print

post divider

Vrijdag, 5 November, 2010 | Jerusalem Post | Door David Horovitz | Vertaald en bewerkt door Crethi Plethi

Danny Seaman, voormalig directeur van het persbureau van de Israëlische regering (GPO)

Veel van de Buitenlandse Media in Israel is Onprofessioneel en Oneerlijk

Danny Seaman is sinds 2000 directeur van het persbureau van de Israëlische regering, maar zal na 10 tropenjaren (hij begeleidde de pers tijdens de 2e intifada, de Libanon oorlog in 2006 en de Gaza oorlog in 2008) als chef van het bureau afscheid moeten nemen van zijn functie. Hoewel hij zich opnieuw had aangemeld voor een nieuwe termijn als directeur, werd het al snel duidelijk dat de keus op iemand anders gevallen was. Deze week wordt hij opgevolgd door Oren Helman, voormalig adviseur van Benjamin Netanyahu toen deze in 2003 Minister van Financiën was onder Premier Sharon.

In een lang afscheidsinterview met de Jerusalem Post laat Seaman, enigzins teleurgesteld, al zijn opgehoopte frustraties de loop over zijn werk en de verhoudingen tussen de Westerse media en Israël. Het is dus een openhartig interview geworden, maar het belangrijkste is wel dat het interview een goed, maar ook triest beeld geeft van de ontwikkelingen in de afgelopen decennia wat betreft Israëls beeld en perceptie van de wereld en de ontwikkeling van de Buitenlandse- en Palestijnse journalistiek in de betwiste gebieden. Wat Danny Seaman betreft heeft Israël de strijd om de gunst van de Westerse journalisten met de Palestijnen al zo goed als verloren. Het gaat niet zozeer meer om feiten of waarheid, het gaat om beeldvorming en steun voor de ‘Palestijnse zaak.’

Het persbureau van de Israëlische regering (GPO) is verantwoordelijk voor het onderhouden van contacten en het omgaan met buitenlandse journalisten in het land, de afgifte van officiële perskaarten aan journalisten en media in Israël, de coördinatie van berichtgeving in de media over staatsaangelegenheden en officiële bezoeken van buitenlandse leiders. Daarnaast zijn ze ook verantwoordelijk voor het Israëlisch Nationale Fotocollectie. Met al deze taken vervullen ze dus een belangrijke brugfunctie tussen de dagelijkse gebeurtenissen in Israël met betrekking tot het Israëlisch-Palestijns vraagstuk en de buitenlandse media.

In het interview geeft Danny Seaman gepassioneerd kritiek op allerlei zaken waar hij mee te maken heeft gehad in zijn periode als directeur van het GPO: op de bureaucratie bij de overheid die het bestaan van het persbureau bedreigt; op de weigering van sommigen in de ambtenarij om hem te ondersteunen toen hij Israël verdedigde tegen wat hij beschouwde als een onjuiste voorstelling van zaken door de media; op het weggeven door Israël van haar eigen historische aanspraken en rechten; op lokale journalisten die de delegitimatie van Israël versterken; op de Palestijnse manipulatie van de buitenlandse pers; en vooral op delen van de buitenlandse pers zelf, die hij afschildert als soms gewetenloos onwetend, geneigd om fundamentele waarheden omtrent Israëls beste eigenschappen te negeren, onbekwaam en soms ronduit immoreel.

Hier volgen de belangrijkste citaten uit het interview met deze oprechte en eigenzinnige verdediger van Israëls belangen.

Over zijn eigen taken als directeur en de werkzaamheden van het persbureau:

“Er waren dingen waarvan ik dacht dat die nodig waren om te doen … vandaag de dag kunnen we met nieuwe technologieën precies doen wat Israël moet doen, dat is het omzeilen van de mainstream media, en het vooroordeel dat heerst binnen die media, wat de boodschap van Israël blokkeert.”

“Een van de meest essentiële dingen, fundamenteel voor het herstellen van de relatie tussen Israël en de buitenlandse media, is het dagelijkse contact tussen de overheid (via de GPO) en de buitenlandse media … Journalisten hoeven hier geen contact te hebben met overheidsfunctionarissen. Ze kunnen naar Israël komen en vrij rondlopen. Maar een perskaart maakt het gemakkelijker voor hen. En dat is ons voordeel bij de GPO – het feit dat we de perskaarten uitgeven. Dat is soms het enige contact dat sommige journalisten gaan hebben met ambtenaren in Israël.”

“Toen Sderot onder zware raketaanvallen te lijden had kwamen veel journalisten bij ons binnen. We hadden een display in het kantoor van de raketten die in Sderot waren neergekomen. Het werd een gesprekspunt. Veel journalisten besloten om naar Sderot te gaan, gebaseerd op wat zij in ons kantoor zagen, om een beter beeld van het grote geheel te krijgen. Hier hadden ze niet eerder aan gedacht.”

Over de Israëlische en buitenlandse media:

“Helaas is de Israëlische media in grote mate verantwoordelijk voor een politieke berichtgeving dat slechts een klein percentage van het Israëlische publiek vertegenwoordigt … Een voorbeeld: Tijdens de Libanon oorlog in 2006 was ik in het noorden onder de journalisten. In de avond zag ik de interactie tussen Israëlische media en de buitenlandse media. Sommige van de Israëlische journalisten maakten de meest gruwelijke opmerkingen over de staat Israël. Ze waren boos over een heleboel dingen, ongelukkig met de manier waarop de oorlog werd uitgevoerd. In sommige gevallen was er een politieke toon in wat ze zeiden. Dat is goed en legitiem voor het interne debat. Maar iemand van buiten begrijpt de basis niet voor elk argument. Maar de Israëlische journalisten geven graag hun mening aan iemand uit het buitenland, maar ze begrijpen niet hoe iemand van buiten dit waarneemt. Ze legitimeren op deze manier de delegitimatie van de staat Israël.”

“Dit is misschien wel de grootste bedreiging van de afgelopen tien jaar: Het is niet langer een zaak van Israël tegenover de Palestijnen. Het is een doelbewuste, gezamenlijke inspanning om het bestaan van Israël te delegitimeren. Men heeft geprobeerd om ons te verslaan op het slagveld. Men heeft geprobeerd ons te verslaan door middel van korte operaties. Toen ze op beide niveaus verloren hadden, begrepen ze plotseling dat de enige manier om ons te bevechten het delegitimeren van ons bestaansrecht is … Een deel van mijn probleem met de buitenlandse pers is dat er journalisten hier komen die niet het flauwste idee hebben van wat er gaande is.”

“Ze gebruiken dat wat ze krijgen van hun collega’s, ze ontmoeten alleen bepaalde mensen die afkomstig zijn van dezelfde sociaal-economische achtergrond, ze halen hun informatie uit een (linkse) krant als Haaretz. Zij leveren zelf geen inspanning. Wanneer je een gesprek met hen hebt, merk je dat ze een compleet gebrek aan kennis van de meest elementaire zaken hebben … in het verleden was dit niet zo … Journalisten uit de ’70 en ’80 jaren, die hier tijdens het begin van de jaren ’90 waren, waren zeer deskundig, zeer ervaren. Dit is een andere generatie.”

“Het plaatje is verschoven, ze vertellen het Palestijnse verhaal. Ze praten over “het Palestijnse recht op terugkeer.” Welk recht op terugkeer? Ze praten over wat de Palestijnen noemen “Israëls schendingen van Oslo.” Waar hebben ze het over? Ze hebben geen kennis over de feiten.”

“Als je vandaag de dag een expert in het internationaal recht een lezing voor buitenlandse journalisten laat houden, dan delegitimeren zij die persoon op basis van wat zij zien als zijn politieke opvattingen. Dat is onaanvaardbaar, zeker voor een journalist. Wij, het volk van een democratische samenleving, rekenen op hen om ons te voorzien van de informatie die we nodig hebben om een weloverwogen beslissing te nemen over een bepaald onderwerp. In dit opzicht falen veel journalisten in hun werk … Als de media geen controle uitoefent en balans zoekt, falen ze in hun werk.”

“Mensen noemen het de Oslo oorlog — toen het Palestijnse geweld uitbrak. Ik heb 27 jaar voor de Israëlische ‘public relations’ gewerkt en er werden ons bepaalde ‘waarheden’ verteld: — dat als we de VN resoluties zouden aannemen, er vrede zou zijn; — Als we het Palestijns recht op zelfbeschikking zouden erkennen, er vrede zou zijn; als we nederzettingen zouden verwijderen, er vrede zou zijn. En over de afgelopen 25 jaar was er vooruitgang in de Israëlische positie: Israël erkende de (terroristische) PLO als de enige legitieme vertegenwoordiger van het Palestijnse volk; Israël gaf land voor vrede (Sinaï, Gaza); Israël verwijderde nederzettingen (Gaza). Met betrekking tot Libanon hield Israël zich aan alle VN-resoluties.”

“Maar het eindresultaat was niet de vrede die ons beloofd werd. Op geen enkele wijze wil ik de inspanningen voor vrede bekritiseren. Vrede is een strategische noodzaak voor Israël. Maar in dit geval werden de ‘waarheden’ die ons beloofd waren nooit bewaarheid. Integendeel zelfs, het leidde tot meer geweld, tot meer extremisme. En desondanks was er bij een groot deel van de media geen bereidheid om intellectueel eerlijk te zijn door te zeggen: “Misschien moeten we het heroverwegen, misschien moeten we niet altijd de kant van de Palestijnen kiezen, omdat ze de underdog zijn.”

“In 2000, met al het geweld en de bommen die ontploften, kon de buitenlandse media hun politieke motieven niet rechtvaardigen. Maar elke keer als er een bom, gericht op burgers, explodeerde kwam er geen reactie van afschuw over een aanval op burgers, maar werden altijd omstandigheden opgevoerd: “We moeten begrijpen waarom de zelfmoordenaars dit doen.” Waarom moeten we dat begrijpen? Maar moreel gezien is het lastig om deze “logica” staande te houden, dus stapten ze over op een andere “logica,” die van de aantallen: “Kijk hoeveel Palestijnen gedood worden. Als er 4.000 Palestijnen gedood worden en maar 1.000 Israëliers, dan moeten de Palestijnen wel de slachtoffers zijn.” Dat is onzin. Het is moreel verwerpelijk. Het is intellectueel onaanvaardbaar om dat soort vergelijkingen te maken. Maar de media herhaalde het steeds en niet alleen tijdens één op één gesprekken.”

“Reuters, AP, AFP eindigden hun artikelen steevast met ‘4.000 Palestijnen zijn gedood tijdens het recente geweld tegenover 1.000 Israëliers.’ Dit gebeurde met opzet, om de indruk te wekken dat de kant die meer lijdt gerechtigheid moet krijgen. Ze gebruikten journalistieke technieken om een negatief beeld te scheppen over Israël.”

“Ik merkte dit vooral tijdens de Libanon oorlog. Israël wordt bewust uitgekozen om te bekritiseren. De gebruikte terminologie voor Israël: ‘Israël is altijd agressief’. Andere dingen gebeurden gewoon, zoals raketten op Israël, maar als het om Israël gaat, en ik citeer uit sommige berichten in de media, gebruiken ze zelfs nazi-terminologie: ‘Israels Blitzkrieg’. Immer met gebruikmaking van zeer agressieve termen en negativiteit.”

“Daarentegen wordt het lijden dat Israël moet verduren altijd veroorzaakt door een obscure kracht. Het is nooit helemaal duidelijk wat er gebeurt en wie ervoor verantwoordelijk is. Het aantal keer dat Israël negatief wordt afgeschilderd is verrassend genoeg veel groter dan bij Hezbollah. Terwijl Hezbollah een terroristische organisatie is! Het wordt als zodanig beschouwd door elk land in de wereld, waaronder de Verenigde Naties. Maar ik zag dat de media hun woord als waar aannam, hun versie van het verhaal als het juiste verhaal.”

Over de oorlog in Gaza in 2008:

“Het werd een tweede natuur, dus is het logisch dat Gaza gewoon een verlengstuk was. Voor velen in de media van vandaag is het een vreetfestijn. Tijdens de oorlog in Gaza kwamen er meer dan 400 extra verslaggevers hier naartoe. Ze kwamen zonder kennis van wat er gaande is. Ze begrijpen niet wat ze zien. Ze begrijpen stedelijke oorlogsvoering niet. Zij zien fosfor of ze zien wat rook en ze nemen onmiddellijk aan wat hun verteld wordt, zonder enig begrip van het militaire perspectief waarom iets gedaan wordt. In Gaza kregen ze desinformatie te horen en zij geloofden bronnen die keer op keer weerlegd waren, bronnen die zeer geloofwaardig in de Westerse wereld overkomen, zoals artsen. Maar deze zelfde geloofwaardigheid werd gegeven aan Palestijnse artsen, en meer dan eens werden journalisten misleid en voorgelogen door deze artsen. En in plaats van dat de journalisten zeiden: “Ok, eenmaal, tweemaal. Maar een derde keer laat ik ze niet meer tegen mij liegen,” bleven ze terugkeren naar deze bronnen.”

“Waar dit mee is te vergelijken? Vergelijk het met de oude beschuldigingen over het gebruiken van bloed in matzes door de joden.”

“Journalisten blijven Israël beschuldigen van het gebruiken van illegale fosfor wapens. Het is niet illegaal! En Israël gebruikte ze legaal. Veel landen doen dat. Maar als ze betrapt worden op een argument waarvan duidelijk is dat het onjuist is, corrigeren de journalisten zich niet: ‘Het spijt ons.’ Nee, ze zeggen dan: ‘Oh, het is misschien niet illegaal, maar het is immoreel.’ Immoreel? Is elke oorlog niet immoreel? Wij zijn deze oorlog niet begonnen.”

“Libanon is bij uitstek het voorbeeld van alles waar wij ten onrechte van beschuldigd zijn. Israël had aan alle VN-resoluties voldaan. Israël had niet één centimeter Libanees grondgebied in bezit. Israël werd aangevallen. Niet alleen werden soldaten ontvoerd, maar journalisten gingen voorbij aan het feit dat er een totale aanval gaande was op Israëls noordelijke gemeenschappen op die eerste dag. Maar ondanks dat alles werd na een paar dagen voor de eerste keer gezegd: “disproportioneel gebruik van geweld.”

“Sinds de vijanden van Israël begrepen dat zij ons niet militair konden verslaan, is het hun doel geweest om ons het recht te ontnemen om die militaire kracht te gebruiken. En helaas werkt de media vanuit politieke motieven hier soms aan mee en op andere momenten worden ze ertoe verleid.”

“Ze begrijpen niet dat ze worden gebruikt door elementen die misbruik maken van de persvrijheid, die misbruik maken van de vrijheid van meningsuiting, die misbruik maken van al deze burgerlijke rechten in de westerse samenleving. Wij vertegenwoordigen de westerse beschaving in dit gebied. Deze extremisten die Israël aanvallen zijn een prelude op wat gaat komen in de westerse samenlevingen. Als het niet gestopt wordt aan de grenzen van Israël zal de rest van de westerse beschaving uiteindelijk geconfronteerd worden met dezelfde dingen.”

“Terugkomend op wat ik zei over onervaren journalisten die naar Gaza komen. Ze zijn ongekwalificeerd om verslag uit te brengen over moderne oorlogvoering. De Palestijnen zijn heel goed in het manipuleren van beelden voor de show, voor de journalisten. Geen van de verslaggevers zal ook daadwerkelijk weten wat er echt gebeurd is.”

“Ze krijgen hun “verificatie” van een collega die het ook niet heeft gecontroleerd. Zelfs als ze zouden proberen om hun werk te doen en verificatie te krijgen, zouden hun bazen tegen hun schreeuwen, “ik krijg deze foto’s. Ze komen binnen op de nieuwsmedia X. Waarom rapporteer je hier niet over?” Dat is de reden waarom ik dacht dat de aanwezigheid van journalisten tijdens de Gaza oorlog niet zou bijdragen aan het openbaar maken van wat er werkelijk gebeurde op het slagveld. Integendeel.”

“Ik zeg niet dat de internationale pers er niet over zou moeten berichten. Maar hun aanwezigheid op de locatie zelf draagt niet bij aan algemene kennis over wat er werkelijk gaande is.”

Over de alledaagse realiteit:

“Deze tragedie is niet alleen het gevolg van de manier waarop journalisten werken, het is ook de realiteit zelf. Het goede ouderwetse journalistieke werk, kijken, proberen te verifiëren, andere bronnen raadplegen — het kan niet gedaan worden. Ik heb medelijden met een groot deel van de journalisten van vandaag, met degenen die echt professioneel hun werk willen doen. De Palestijnen zijn niet dom. Ze hebben 20-30 jaar ervaring in het vertellen tegen journalisten hoe hoog ze moeten springen. Ze weten wat de moderne media doet draaien.”

“Met de onervaren journalisten die naar de Westelijke Jordaanoever gaan, heb je te maken met iemand die niets weet van de geschiedenis. Ze komen uit de Israëlische samenleving waar we er alles aan doen om een normaal leven te leiden. Je hebt in de ochtend een zelfmoordaanslag en in de late namiddag is er niets meer van te zien. Maar met het oversteken naar de Palestijnen, bij de wegversperring, krijgen mensen automatisch een negatieve reactie op het gezag. Ik krijg klachten van journalisten die klagen dat er geen menselijk contact is tussen soldaten en Palestijnen bij checkpoints.”

“Ik probeer ze uit te leggen waarom er geen menselijk contact is, want toen er contact was met de mens, zagen sommige terroristen dat als onze achilleshiel en vielen ze de Israëlische soldaten bij de checkpoints aan. We proberen ons leven te beschermen. Het is hetzelfde met de veiligheidsbarrière. Wij beschermen onze levens.”

“Journalisten die ons bezoeken zien dat niet op die manier. Ze ervaren tot op zekere hoogte hoe het is om een Palestijn te zijn. Als ze dan naar onze kant komen moet je beginnen met het uitleggen van de geschiedenis. Dat is erg moeilijk, omdat het leven wat we hier hebben sterk lijkt op hun leven thuis. Zij begrijpen de dagelijkse dingen niet die we doormaken.”

Een voorbeeld van journalistiek falen:

“Er was een incident met Al-Jazeera waar ik bij betrokken was wat leidde tot het opschorten van sommige van onze diensten aan hen. In juli 2008 vierden zij de vrijlating van Samir Kuntar (in een uitwisseling van gevangenen), de brute moordenaar van vier Israëliërs inclusief een vier-jarig meisje in Nahariya in 1979 in Libanon. Officieel, tijdens de uitzending, een officiële viering door de organisatie.”

“We hebben aan hun gevraagd om het incident zelf te beoordelen. We waren niet op zoek naar hun verontschuldigingen. Het ging erom of Al-Jazeera die behandeld wil worden als een professionele media-organisatie iets dat duidelijk een professionele fout was zou aanpakken.”

“En in dit geval heb ik veel respect voor de manier waarop ze het hebben aangepakt, hoe ze probeerden om het te corrigeren en ervoor te zorgen dat zoiets niet weer zou gebeuren. Veel van de westerse media-organisaties kunnen hier iets van leren.”

“Ja, je moet vriendelijk zijn tegen journalisten. Maar als ze zich niet professioneel gedragen, dan moeten ze onthouden dat wij niet anders zijn dan andere landen in de wereld. Journalisten staan niet boven de wet.”

Over de PLO, Palestijnse journalistiek en buitenlandse media:

“Toen de 2e intifada uitbrak werd de buitenlandse media in veel opzichten een instrument wat gebruikt wordt tegen Israël. We hebben duidelijke bewijzen dat Marwan Barghouti en Yasser Arafat zich bemoeiden met Palestijnse journalisten die in dienst waren van de buitenlandse pers.” [De status en kwaliteiten van deze journalisten om in Israël te werken, samen met de bezorgdheid rondom de veiligheidsrisico’s, waren een kwestie die Seaman uitvoerig aan de orde stelde met inbegrip van juridische zaken en discussies met verschillende Israëlische politici].

“Het ontwikkelde zich door de jaren heen, te beginnen vanaf de late jaren ’80. Sommige van deze Palestijnse journalisten begonnen op het Palestijnse Voorlichtingsbureau [in Oost-Jeruzalem], deze werd gesloten door premier Yitzhak Shamir tijdens de eerste intifada. Ze werden stilgelegd omdat het duidelijk was dat ze dienden om mensen tegen ons op te hitsen. Dus vertrokken ze en werden ze aangesteld bij de buitenlandse pers. Toen begonnen de buitenlandse journalisten met het geven van camera’s aan de Palestijnen, omdat ze goede foto’s van hen kregen. Dit evolueerde door de jaren heen.”

“Met de komst van de Palestijnse Autoriteit gebruikte Arafat dezelfde maatregelen die hij gebruikt had in Beiroet. Sommige van deze buitenlandse mediaorganisaties wisten dat. En niet alleen stonden ze er sympathiek tegenover, ze hadden mensen in dienst die verbonden waren aan de PLO die hier werden toegewezen als journalisten, omdat het hen toegang gaf. Tot het jaar 2000 was dat prima, maar op dat moment brak de hel los, sommige van deze mensen zagen het als hun werk – en ik heb het over de buitenlanders nu – om de Palestijnse zaak te helpen. En de betrokken Palestijnen zagen het als hun baan en ze kregen duidelijke instructies … om bepaalde verhalen te niet te doen en andere verhalen in de buitenlandse pers te promoten.”

“Er was op een dag een poging om een zelfmoordaanslag te plegen in Jeruzalem. Een grenswacht van Ethiopische afkomst raakte daarbij gewond. Eerder die dag werd de Palestijnse minister voor Jeruzalem Zaken opgepakt in Jeruzalem, omdat hij er illegaal was. Hij werd vastgehouden in het Russische district (Migrash HaRusim). We weten dat de Palestijnse producenten van de grote mediabureaus het onderling coördineerden om ervoor te zorgen dat het verhaal van die dag, wat gericht was op de zelfmoordaanslag, werd verschoven naar het verhaal dat een Palestijnse hoogwaardigheidsbekleder werd vastgehouden door de Israëliërs. Zij misleiden doelbewust bepaalde verhalen en doen dit samen met de Palestijnse Autoriteit.”

“Veel van deze Palestijnen kregen eerst banen binnen de Palestijnse media onder Arafat, daarna begonnen ze te solliciteren op banen bij de in Israël gestationeerde buitenlandse media. We ontdekten dat veel van deze mensen waren vrijgelaten uit Israëlische gevangenissen. Arafat gaf ze banen als journalisten.”

Over een uitzondering op het gebrek aan steun van Israëlische ministeries:

“Van het ministerie van Publieke Diplomatie en Diaspora kreeg ik wel ondersteuning. Toen ik de minister benaderde over foto’s van Reuters tijdens het Mavi Marmara incident [Reuters had foto’s dusdanig bijgesneden dat activisten geen wapens hadden toen ze Israëlische soldaten vasthielden] diende Yuli Edelstein onmiddellijk een klacht in en binnen 24 uur kregen we een positief antwoord van Reuters.”

Over Israëls gebrek aan moed om op te staan voor haar overtuigingen:

“De kwestie van de publieke diplomatieke missers speelt al sinds de Oslo-akkoorden. We kregen geen steun meer voor onze argumenten. Toen wij niet meer volledig opkwamen voor onze zienswijze tijdens het Oslo-proces gaven we legitimiteit aan de Palestijnse claims. We gaven onze standpunten, onze eisen, onze rechten op!”

“Mijn opa kwam hier uit Afghanistan, niet omwille van Tel Aviv en niet omwille van Haifa, maar vanwege ons voorouderlijk recht op het Land van Israël. En zonder ons recht op het Land van Israël hebben we geen recht op de staat Israël, dan zijn we niet meer dan de koloniale bezetters die anderen zeggen dat we zijn. Jarenlang gebruikten we deze claim van ons recht op Eretz Yisrael, niet als een politiek uitgangspunt, maar als een zaak van oprechte historische feiten. Je kunt niet zeggen dat het een rechts argument is. Het heeft niets te maken met mijn standpunten of mijn politieke voorkeur. Het is een feit.”

“Wat is het jodendom? Waar is de geboorte van het Joodse volk als het niet was in Judea en Samaria? Dat betekent niet dat we geen compromissen kunnen sluiten. Zionisme is een beweging van compromissen. Maar als we deze historische rechten gaan ontkennen, dan ondermijnen we onze eigen geloofwaardigheid en onze eigen rechten. Dit is onderdeel van het falen van vandaag.”

Voor wie het hele interview (in het engels) wil lezen, kan hier verder klikken “Danny Seaman’s Farewell Voyage.”


2 Comments to “Veel van de Buitenlandse Media in Israel is Onprofessioneel en Oneerlijk”

  1. Veel Van De Buitenlandse #Media In #Israël Is Onprofessioneel En Oneerlijk | #Palestijnen http://j.mp/cZZSey

  2. avatar Elisabeth says:

    RT @CrethiPlethi: Veel Van De Buitenlandse #Media In #Israël Is Onprofessioneel En Oneerlijk | #Palestijnen http://j.mp/cZZSey


avatar

Quotes and Sayings

About the Region, Islam and cultural totalitarianism...

    This is peace with dignity. This is peace with commitment. This is our gift to our peoples and the generations to come….It will be real, as we open our hearts and minds to each other.

    — King Bin Talal Hussein, New York Times, p. 1A (October 27, 1994). Marking the second full peace accord between Israel and Jordan at a meeting near the Gulf of Aqaba with Israeli Prime Minister Yitzhak Rabin.

Weather Forecast

Middle East region weather forecast...

CRETHIPLETHI.COM - ONLINE MAGAZINE COVERING the MIDDLE EAST, ISRAEL, the ARAB WORLD, SOUTHWEST ASIA and the ISLAMIC MAGHREB - since 2009