Thursday, November 21, 2024 - 16:14 pm CET
Email Email | Print Print | rss RSS | comments icon Comment |   font decrease font increase

   


Het volgende artikel is een vertaling van een stuk geschreven door Alan Dershowitz en gepubliceerd op 1 february 2010, genaamd “The Case Against the Goldstone Report“.

The Case against the Goldstone Report

Het Goldstone Rapport bevat veel meer valse woorden dan de meeste van zijn tegenstanders (en supporters) geloven. Volgens het rapport, misbruikte Israël de meer dan 8.000 raketaanvallen door Hamas op Israëlische burgers als een voorwendsel, een excuus, een dekmantel voor het werkelijke doel van Operatie Cast Lead, namelijk om onschuldige Palestijnse burgers – kinderen, vrouwen, ouderen – aan te vallen en te doden. De beslissing voor deze criminele daad zou tot op de hoogste niveaus in de Israëlische regering en de militaire leiding genomen zijn en daarmee een opzettelijke en bewuste oorlogsmisdaad. Het rapport vond deze ernstige beschuldigingen “stevig gebaseerd op feiten” en had “geen enkele twijfel” betreffende hun waarheidsgehalte.

In tegenstelling hieraan, concludeerde de missie dat Hamas niet schuldig was aan het bewust en opzettelijk gebruiken van de burgerbevolking als menselijk schild. Het vond “geen bewijs” dat Hamas-strijders ‘deelnamen aan de gewapende strijd in burgerkleding’, het vond “geen bewijs” dat ‘Palestijnse strijders zich mengden tussen de burgerbevolking met de bedoeling zich te beschermen tegen aanvallen door Israël, en geen steun voor de bewering dat moskeeën werden gebruikt om wapens op te slaan.

Het rapport heeft het over beide van deze kritische conclusies aantoonbaar bij het verkeerde eind. De harde bewijzen geven onomstotelijk aan dat het tegendeel waar is, namelijk dat:

1. Israël beleid er niet opgericht was om onschuldige burgers de dood in te jagen. De IDF deed juist haar uiterste best om slachtoffers onder burgers te minimaliseren, en

2. Dat Hamas wel degelijk een bewust beleid voerde om haar militanten in civiele kleding te laten vechten, hun raketten af te vuren vanuit dichtbevolkte gebieden, burgers te gebruiken als menselijk schild, en hun wapens op te slaan in moskeeën.

Wat het echter allemaal nog duidelijker maakt dan alleen de verkeerde conclusies uit het rapport, is de met opzet gebruikte scheve methodologie, met name de wijze waarop gelijke bewijsstukken verschillend gebruikt en geevalueerd werden, afhankelijk van het feit of het in het voordeel van Hamas dan wel de Israëlische kant was.

Ik heb een gedetailleerde analyse geschreven over de Goldstone methodologie, die nu hier [PDF] online beschikbaar is. Het is toegezonden aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties om opgenomen te worden in de kritische stukken betreffende het Goldstone Rapport, die door de Verenigde Naties ontvangen zijn. Deze analyse documenteert de verdraaiingen, het verkeerde gebruik van het bewijs en de vooringenomenheid van het rapport en van degenen die het geschreven hebben. Het toont aan dat het bewijsmateriaal waarop het Goldstone Rapport zich baseert, evenals het algemeen beschikbare bewijsmateriaal dat ze bewust negeert, haar eigen conclusies ontkracht.

De centrale kwestie, namelijk de conclusies van het Goldstone Rapport die het onderscheid aanbrengen betreffende Israël aan de ene kant, en Hamas aan de andere kant, is opzettelijkheid. Het rapport constateert dat de meest ernstige aanklacht tegen Israël, namelijk het doden van burgers, opzettelijk was (en opzettelijk tot op het hoogste niveau). Het rapport constateert tegelijk dat de meest ernstige beschuldigingen tegen Hamas, namelijk dat hun strijders burgerkleding droegen om zich te beschermen tegen aanvallen, zich mengde onder de burgerbevolking en burgers gebruikte als menselijk schild, niet opzettelijk was. Deze kwesties zijn natuurlijk nauw verwant. Als het zou blijken dat er geen bewijs was dat Hamas ooit vanuit burgergebieden opereerde en dat de IDF dit wist, dan zou dit de bewering dat de IDF met opzet burgergebieden bestookte, bedoeld om Palestijnse burgers te doden, versterken. Maar als het zou blijken dat de IDF feitelijk wist dat Hamas-strijders doelbewust burgers als schild gebruikten, dan zou dit feit de bewering verzwakken dat de IDF geen militair doel had in het beschieten van burgergebieden. Bovendien, als Hamas burgers als menselijke schilden gebruikte dan kan de schuld voor de dood van deze Palestijnse burgers eerder worden toegeschreven aan Hamas dan aan Israël.

Omdat opzettelijkheid, of het ontbreken ervan, zo belangrijk is voor de conclusies van het rapport, zou het van essentieel belang zijn dat het rapport dezelfde op waarheid gebaseerde normen, regels en criteria zou aanhouden bij het bepalen van de intenties van Israël en bij het bepalen van de intenties van Hamas. Maar een zorgvuldige evaluatie van het rapport maakt glashelder dat de onderzoekers totaal verschillende normen, regels en criteria toepasten bij de beoordeling van de intentie van de partijen bij het conflict. Het rapport bevestigd de twijfels die tegen Israël waren ingebracht door te concluderen dat de leiders van Israël burgers wilden doden, terwijl het de twijfel wegneemt in het voordeel van Hamas door te concluderen dat Hamas niet van plan was om Palestijnse burgers als menselijk schild te gebruiken. Bovendien, wanneer zij precies hetzelfde soort bewijs had met betrekking tot beide partijen – bijvoorbeeld, verklaringen van leiders voorafgaand aan het begin van de operatie – werd het meeste gewicht gegeven aan de Israëlische verklaringen, terwijl volledig vergelijkbare Hamas verklaringen als nietszeggend werden afgedaan. Dit soort vooroordelen in bewijslast, hoe subtiel ook, doordringt het hele verslag.

Naast het zo verschillend behandelen van de verklaringen van de leiders, wordt in het rapport heel verschillend gekeken naar de intentie van de acties tijdens de oorlog. Als het gaat om Israël, kijkt het rapport herhaaldelijk naar de resultaten en redenerend vanuit de resultaten zouden deze opzettelijk bedoeld zijn. Maar als het gaat om Hamas, weigert het rapport gevolgtrekkingen te nemen op basis van de resultaten van de Hamas acties. Bijvoorbeeld, het rapport erkent dat sommige Hamasstrijders burgerkleding droegen, en toch geeft het rapport hiervoor geen redelijke verklaring, terwijl het duidelijk was dat het er om ging zich te mengen onder de burgers en daardoor moeilijker te onderscheiden zouden zijn. Toch weigert men opzettelijkheid af te leiden uit deze acties.

Zeer relevant voor de conclusie van het rapport zijn de opmerkingen ‘dat de militanten zich niet opzettelijk beschermden tegen een tegenaanval’, dat de missie ‘niet in staat is een uitspraak te doen over de algemene stelling dat de Palestijnse gewapende groeperingen moskeeën gebruikten voor militaire doeleinden’, ‘geen bewijs vond ter ondersteuning van de aantijgingen dat ziekenhuizen werden gebruikt door de autoriteiten of door Palestijnse gewapende groepen om militaire activiteiten te verbergen’, heeft ‘geen bewijs dat ambulances werden gebruikt om strijders te vervoeren of voor andere militaire doeleinden’  en er geen bewijs gevonden is ‘dat Palestijnse gewapende groeperingen de gewapende strijd aangingen vanuit gebouwen van de Verenigde Naties die als schuilplaatsen werden gebruikt tijdens de militaire operaties.’ Er zijn echter harde bewijzen dat Hamasstrijders actief waren in moskeeën en op zijn minst in de buurt van ziekenhuizen. Indirect bewijs (precieze wapens) werd gebruikt om Israëlische opzet te bewijzen. Ten aanzien van Hamas zijn de indirecte bewijzen nog sterker om opzet te bewijzen. Het is duidelijk dat de militanten geen raketten zouden afvuren vanaf de terreinen van moskeeën of ziekenhuizen, omdat het gemakkelijker zou zijn om raketten te lanceren in de buurt van de openbare instellingen. Echter, ze doen dat juist wel vanwege de speciale bescherming die wordt geboden aan ziekenhuizen en religieuze centra in tijden van oorlog.

Het rapport – in opdracht van een organisatie met een lange anti-Israëlische geschiedenis en onverdraagzaamheid tegen Israël en geschreven door bevooroordeelde “experts”, met beperkte ervaring en een vooropgezet resultaat – is eenzijdig en in zijn fundamentele conclusies onjuist. Dat is niet verwonderlijk, omdat conclusies niet beter kunnen zijn dan de gebruikte methoden en de gebruikte methoden in dit rapport zijn fundamenteel verkeerd.

Dus nu is het aan Richard Goldstone om de bewezen vooroordelen die zo duidelijk tot uiting komen in het verslag te verklaren, en die gedocumenteerd zijn in mijn langere analyse en online beschikbaar is. Het is aan hem om de zeer verschillende methoden, die gebruikt zijn om in het rapport te komen tot de conclusies aangaande de bedoelingen van Israël en de bedoelingen van Hamas, te rechtvaardigen. Het niet op zich nemen van deze taak, vormt een impliciete erkenning van het feit, dat de conclusies in het Goldstone rapport niet het overwegen waard zijn door mensen van goede wil.


About the Author:

Alan M. Dershowitz (1 september 1938) is een Amerikaanse advocaat, jurist, en politiek commentator. Hij is de Felix Frankfurter professor in de rechten aan de Harvard Law School. Dershowitz is bekend om zijn loopbaan als advocaat in een aantal high-profile rechtszaken en commentaar op het Arabisch-Israëlische conflict. Hij werd, op de leeftijd van 28, de jongste hoogleraar recht in de geschiedenis van Harvard.


Mazzeltov,

Crethi Plethi

Email Email Print Print

One Comment to “De Zaak tegen het Goldstone Rapport”

  1. […] Israël, het verspreiden van negatief nieuws over Israël en het steunen van de uitkomsten van de Goldstone Rapport zonder naar de achtergronden van het rapport te kijken. Daarnaast roept ook de PVDA regelmatig op […]


avatar

Quotes and Sayings

About the Region, Islam and cultural totalitarianism...

    The truth is that Jordan is Palestine and Palestine is Jordan.

    — King Hussein of Jordan, interview with Arabic newspaper al-Nahar al-Arabiya, November 26 1981

Weather Forecast

Middle East region weather forecast...

CRETHIPLETHI.COM - ONLINE MAGAZINE COVERING the MIDDLE EAST, ISRAEL, the ARAB WORLD, SOUTHWEST ASIA and the ISLAMIC MAGHREB - since 2009