Thursday, November 21, 2024 - 09:50 am CET
Email Email | Print Print | rss RSS | comments icon Comment |   font decrease font increase

   


post divider

Vrijdag, 16 juni 2006 | Prof. Pieter W. van der Horst

De verboden tekst uit het Afscheidscollege van Prof. van der Horst – “De Mythe van het Joodse Kannibalisme”.

De Groot-Moefti van Jeruzalem, Mohammad Amin al-Husayni (palestijns-arabisch nationalist en palestijnse moslimleider), salueert met de Nazi-groet en inspecteert hier Nazi-troepen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Al sinds de oudheid gaan er oude volksverzinsels rond waarin Joden beschuldigd worden van het gebruik van bloed van niet-joden bij de bereiding van matzes voor het Pesachfeest. Dit zogenaamde bloedsprookje vormt de basis voor de vroegere en hedendaagse antisemitische theorie dat Joden zich schuldig zouden maken aan het plegen van rituele (kinder)moorden en kannibalisme. Deze mythe binnen het antisemitisme was nadien in het “christelijke” Europa door de eeuwen heen aanleiding voor vele anti-Joodse pogroms met name in het orthodoxe oosten van Europa.

In Nazi-Duitsland werd het door Hitler’s aanhangers als propagandamiddel gebruikt en droeg het bij aan het nazi-plan voor de holocaust en ook heden ten dage komt men dit gedachtegoed nog steeds tegen binnen neo-nazistische en rechts-extremistische groeperingen en beleeft het een heropleving in de hedendaagse islamitische wereld.

Toen de hoogleraar Nieuwe Testament Pieter van der Horst tegen zijn zin op zijn 59ste met pensioen werd gestuurd door de Universiteit Utrecht, vanwege bezuinigingen bij de faculteit theologie, hekelde hij in zijn afscheidsrede de opheffing van leerstoelen die een dam zouden kunnen opwerpen tegen Jodenhaat. Het tevens aan de orde stellen van de heropleving van deze bloedmythe in de moderne islamitische wereld, viel echter niet in goede aarde bij het College van Bestuur van de Utrechtse universiteit. De rede werd gecensureerd en Pieter van der Horst werd gedwongen zijn rede aangepast uit te spreken, met als gevolg een rel over de inperking van de academische vrijheid, doorgeschoten politieke correctheid en angst voor onwelgevallige reacties.

Hoewel deze kwestie vooral in 2006 voor ophef zorgde willen wij niet nalaten om de “verboden tekst” hier opnieuw te plaatsen, omdat dezelfde politieke correctheid en links-islamitische propaganda ook heden ten dage in de Europese politieke en academische arena doorwoekeren.

“Het onderwerp van de rede is ‘De mythe van het joodse kannibalisme‘, een gruwelijk verdichtsel in het antisemitisme door de eeuwen heen, na de Tweede Wereldoorlog ‘overgenomen’ door stromingen binnen de islam. De rede is in het nieuws geweest, omdat de Utrechtse rector Gispen geëist heeft dat er in de rede geschrapt zou worden. Hierbij was volgens deze laatste de persoonlijke veiligheid in het geding, volgens anderen de academische vrijheid. De rede is van wetenschappelijk hoog niveau, goed gedocumenteerd (ook geillustreerd) en – met name in het geschrapte gedeelte – een pleidooi voor maatschappelijke en academische waakzaamheid tegen het gif van het antisemitisme.” (Biblion recensie, Drs. J. Wilts)

Het verhaal achter de censuur

Het is allemaal begonnen met mevrouw prof. dr. Willemien Otten, decaan van de subfaculteit Godgeleerdheid van de Universiteit Utrecht.

Zij krijgt op 30 mei een niet voor haar ogen bedoelde voorlopige tekst in handen van het afscheidscollege van prof. dr. P. W. van der Horst, in alle opzichten een zeer belezen kamergeleerde, met veel internationale publicaties op zijn naam.

Zij schrikt van de goed gedocumenteerde vaststelling dat het hedendaagse moslim-antisemitisme de gebezigde beeldvorming van de haat heeft overgenomen van de nazi’s. Zij belt Van der Horst diezelfde avond op. „Piet als je dit uitspreekt en later publiceert, kunnen wij de beoogde imamopleiding op onze buik schrijven”. Willemien wil een gesprek met Piet, maar zij vangt bot.

Zij wendt zich tot de rector magnificus, Willem Hendrik Gispen, die Van der Horst op 31 mei om 14.00 uur op zijn kantoor ontbiedt. Samen met De Gaay Fortman, die in Utrecht de rechten van de mens doceert, zet de rector Van der Horst onder druk de beschouwingen over het antisemitisme na de Middeleeuwen volledig te schrappen. De rector, uit vrees voor de goed georganiseerde moslimgroeperingen in Utrecht, staat niet in voor de veiligheid van hemzelf en van Van der Horst en dreigt met het niet toelaten van de benarde hoogleraar tot de aula, als deze zijn tekst niet wijzigt. Alle aanwezigen moeten over het ingrijpen zwijgen…

Inmiddels is niet alleen Utrecht, maar heel Nederland internationaal op een negatieve manier in het nieuws gekomen. Een rechtstreeks gevolg van het schenden van universele academische waarden. De poging het debat over de wortels van het moslim-antisemitisme in de kiem te smoren en de onhandige manier waarop hoogleraren in de medische biologie, de diergeneeskunde, de informatica en de psychologie met de buitenwereld omgaan. De academische vrijheid in Utrecht wordt opgeofferd aan de vermeende negatieve reacties uit de wereld van de islam op de vaststelling van het bestaan van het moslim-antisemitisme. [Lees hier de rest van dit artikel geschreven door Arnold Heertje, Trouw, 23 juni 2006]

Reactie van Prof. Pieter W. van der Horst op alle commotie met betrekking tot zijn afscheidsrede:

“Na alle tegenstrijdige berichten omtrent de gang van zaken rond mijn afscheidscollege ‘De mythe van het joodse kannibalisme’ op 16 juni, is er voor de meeste lezers van kranten en weekbladen geen touw meer aan vast te knopen. Iedereen wil graag weten wat er nu precies gebeurd is in dat uur waarop ik voor de rectorale vierschaar moest verschijnen. Maar als de herinneringen aan dat uur zover uiteenlopen dat Bas de Gaay Fortman en rector Gispen het beschrijven als een in vriendelijke sfeer verlopen collegiaal gesprek terwijl ikzelf het me herinner als een uur vol vernedering en intimidatie, dan moge het duidelijk zijn dat de waarheidsvinding hier voor anderen wel heel moeilijk wordt. Ik zal daarom geen nieuwe poging doen te beschrijven hoe het nu echt is gegaan, maar wel wil ik wijzen op enkele feiten waar vriend en vijand het over eens zijn en die voor iedereen controleerbaar zijn.

(1) Ik heb een tekst geschreven die o.a. een lange passage bevatte over de jodenhaat in de huidige islamitische wereld.

(2) Het door de UU uitgegeven boekje met de tekst van mijn afscheidsrede bevat die passage niet meer en evenmin heb ik die passage uitgesproken op 16 juni (maar toen wel mijn protest laten doorschemeren).

(3) In het bewuste gesprek is ‘de veiligheidsproblematiek’ ter sprake gekomen.

Wat is nu het logische verband tussen deze drie door iedereen erkende feiten? Als het waar is wat de rector en de zijnen zeggen, nl. dat het gesprek ging over het ondermaatse wetenschappelijke niveau van mijn rede, waarom moest dan over veiligheidsproblematiek gesproken worden? Die is bij vermeend gebrek aan niveau toch zeker niet aanwezig? Als het waar is wat ik zeg, nl. dat er vanaf het begin met veel nadruk en stelligheid is gesproken over de grote risico’s die ik en andere universitaire medewerkers van de zijde van islamitische studenten zouden lopen als ik de rede in zijn oorspronkelijke vorm zou houden, dan wordt het spreken over veiligheidsproblematiek wél begrijpelijk.

Onbegrijpelijk blijft dan alleen waarom de regionale inlichtingen- en veiligheidsdienst mij naderhand liet weten geen enkele indicatie te hebben dat zo’n risico er was. Ook lieten enkele echte kenners van de moderne islam mij weten mijn tekst volstrekt ongevaarlijk te vinden. Wat de rector dan bezield heeft tot zijn ingrijpen laat ik graag aan anderen ter beoordeling over.”

Prof. Pieter W. van der Horst

[Ublad Online, jaargang 37, Ublad 33, verschenen op 29 juni, 2006, Universiteit Utrecht]


De Mythe van het Joodse Kannibalisme – deel 2 (Afscheidscollege Van der Horst / De verboden tekst)

Rede uitgesproken ter gelegenheid van zijn afscheid
van de Universiteit Utrecht op 16 juni 2006

Velen zullen het mij kwalijk nemen dat ik de lijn van de Nazipropaganda doortrek naar de islamitische en met name de Palestijnse Jodenhaat. Immers, zo denkt men, het ligt in het geval van de Palestijnen toch heel anders, het komt toch door de Israëlische bezetting van Palestijns gebied? Nee, dat is aantoonbaar onzin.

Voorbijgaand aan het veelzeggende feit dat al in de 19de eeuw in islamitische landen in het Midden-Oosten een reeks beschuldigingen van joods ritueel kannibalisme uitliep op moord en doodslag, beperk ik mij tot het volgende. Al lang vóór de bezetting van Palestijnse gebieden, ja zelfs al lang vóór de oprichting van de staat Israël, nl. vanaf de jaren ’20 van de vorige eeuw, hadden de Palestijnen een leider genaamd Haj Amin al-Hoesseini, de islamitische grootmoefti van Jeruzalem, die vanaf de opkomst van Hitler in 1933 nauwe banden met deze Duitse dictator heeft gesmeed.[58] Tijdens de oorlog heeft hij jaren lang in Berlijn vertoefd om Hitler te adviseren bij zijn plannen de Joden uit te moorden.[59] Wie de protokollaire verslagen van de gesprekken tussen beide heren leest kan een huivering niet onderdrukken: hoe hartgrondig zijn zij het erover eens dat het ‘Weltjudentum’ én de demokratie eens en voor goed moeten worden uitgeroeid.[60]

In 1944 bezoekt de Palestijnse leider samen met Eichmann het kamp Auschwitz en hij is zo enthousiast over de effectiviteit van deze moordfabriek dat hij na terugkeer in Palestina plannen maakt ook zo’n vernietigingskamp in de omgeving van Nablous te bouwen om het land geheel ‘judenrein’ te maken. Na de oorlog betreurt hij dat het hem niet is gelukt dat hoge ideaal te realizeren en in 1948, vlak voor de stichting van de staat Israël, roept hij de Palestijnen op om alle Joden te vermoorden en geen enkele krijgsgevangene in leven te laten. Door zijn grenzenloze jodenhaat wordt Al-Hoesseini tot ver over de grenzen van zijn land razend populair in de islamitische wereld. Het is deze islamofascist, deze nazistische oorlogsmisdadiger, die door Yasser Arafat altijd is geprezen als ‘the great hero of the Palestinian people’ en ook door de leiders van Hamas nog steeds als een lichtend voorbeeld wordt gezien. De opsteller van het handvest van Hamas, Achmed Yassin, die zichzelf als de belangrijkste opvolger van Al-Hoesseini zag, maakt in dat handvest duidelijk dat de strijd tegen de staat Israël slechts de eerste etappe is in een wereldwijde vernietigingsoorlog tegen de Joden door de Moslimbroederschap.[61]

In het Palestijnse verzet is er dus altijd een sterke islamo-fascistische onderstroom geweest. Geen wonder dat Hamas na de machtsovername eerder dit jaar onmiddellijk nauwe banden met Iran heeft aangeknoopt; zij delen immers hetzelfde ideaal, en dat is het ideaal van Nazi Duitsland, een ‘Endlösung,’ alle rookgordijnen van leugens ten spijt. Geen wonder ook dat vlak na de Tweede Wereldoorlog duizenden Nazioorlogsmisdadigers een veilig heenkomen zochten en onderdak kregen in Arabische landen. Op de ministeries in Cairo krioelde het toen van de SS-ers.[62] Maar ook elders waren zij welkom, immers, vele islamitische heersers in het Midden-Oosten stonden zeer welgezind tegenover Hitler, en staan dat nog. Toen Hitler in 1935 de Neurenberger rassenwetten afkondigde, ontving hij uit de hele Arabisch-islamitische wereld tal van gelukwensen. De zeer hoge verkoopcijfers van Mein Kampf in die wereld tot op vandaag (het boek werd al in de jaren ’30 in het Arabisch vertaald) bevestigen het beeld nog eens ten overvloede. En wat ongehoord dat juist uit die hoek de aantijging komt dat Israëli’s de nieuwe nazi’s zijn!

Als men in ogenschouw neemt dat de islamitische jodenhaat door de intensieve propaganda dagelijks meer moslims beïnvloedt, en wel in de gehele wereld met groot succes, kan men met grote waarschijnlijk concluderen dat er nog nooit eerder in de geschiedenis een zo groot aantal jodenhaters is geweest als nu. Dat is ook zichtbaar in het alsmaar toenemende aantal antisemitische voorvallen wereldwijd. In ons land beperkt het zich nog tot pesterijen en intimidatie van Joden; in Polen wakkert het nieuwe rechtse regime doelbewust de oude jodenhaat weer aan; in Zweden wordt een website waarop een cartoon van Mohammed wordt getoond onmiddellijk door de overheid van het internet gehaald terwijl een islamitische website waarop wordt opgeroepen Joden te vermoorden van diezelfde overheid ongehinderd mag doorgaan; in Frankrijk zijn de eerste doden al gevallen; elders in Europa vinden aanslagen op synagogen plaats; op Amerikaanse campuses wordt allerwege door intellectuelen (of wat daarvoor wil doorgaan) een hetze-achtige anti-Israël-stemming gekweekt; de staat Israël wordt door Iran bedreigd met een totale vernietigingsoorlog. Wereldwijd houden joodse gemeenschappen hun hart vast. Opnieuw leven Joden overal in ongerustheid en angst.

Lang geleden leerde Karl Popper ons dat je nooit tolerant moet zijn tegenover intoleranten, maar Europa met haar slappe knieën is deze les vergeten en lijkt uit culturele zelfhaat te buigen voor de terreur van de straat; Europa is (alweer) te naief om deze ‘clash of civilizations’[63] onder ogen te zien en (opnieuw) blind voor het sluipende gevaar van het fascisme, ditmaal het islamofascisme.[64]

Maar wat doen in deze situatie de kerk en de wetenschap? De kerk laat het opnieuw grotendeels afweten. Enkele individuele pro-Israël kerken daargelaten moet men constateren dat de Wereldraad van Kerken voornamelijk veroordelingen van Israël bekokstooft; deze nutteloze instelling kan niet snel genoeg ter ziele gaan. Wat de wetenschap betreft, her en der worden vanuit universiteiten, vooral in Engeland, pogingen ondernomen om tot een boycot van Israëlische universiteiten te komen, niet van Palestijnse of andere Arabische terwijl juist daar de principes van de wetenschap vaak met voeten worden getreden, zoals ik zojuist liet zien.

Wat doet de Universiteit Utrecht? Terwijl Eli Wiesel ons keer op keer heeft voorgehouden dat er maar één remedie tegen jodenhaat is en dat is informatie en nog eens informatie, waardoor onzinnige vertekeningen van de werkelijkheid gecorrigeerd kunnen worden, besluit de Theologische Faculteit alhier het onderwijs en onderzoek in het jodendom te marginaliseren. Terwijl er hier in de tweede helft van de twintigste eeuw nog een fulltime hoogleraar jodendom met een fulltime medewerker was, rest er nu nog slechts een parttime universitair docent die bovendien nog het grootste deel van zijn tijd les in het Nieuwe Testament moet geven i.p.v. in het jodendom omdat de plaats van de joodse studies in het curriculum verregaand is uitgekleed. Dit is in het huidige tijdsgewricht een totaal onverantwoord beleid. Wel royaal aandacht geven aan de islam en tegelijkertijd het jodendom in onderwijs en onderzoek marginaliseren is het tegenovergestelde van wat nodig is. Juist de wetenschap heeft hier een extra zware verantwoordelijkheid. Als noch de kerk noch de wetenschap een tegenwicht biedt aan het wereldwijd toenemende antisemitisme, wie doet het dan wel nu we ook van de politiek weinig heil kunnen verwachten? Ik stel hier met nadruk dat een theologische faculteit die in dit beangstigende tijdsgewricht haar verantwoordelijkheid in de strijd tegen de jodenhaat door middel van onderwijs en onderzoek niet erkent, haar bestaansrecht moreel gesproken op het spel zet. Ik voeg hier nog aan toe dat ik ook van mening ben dat bij benoeming van islamologen aan de faculteit gelet moet worden op de signatuur, d.w.z. dat het van groot belang is dat er niet iemand wordt benoemd van het politiek correcte soort islamologen waarvan Nederland er veel teveel heeft – de enkele goede niet te na gesproken zoals onze eigen Hans Jansen (nu wél de arabist) – maar een kritische islamoloog die de moed heeft ook de donkere kanten van de islam onder ogen te zien en studenten er weerbaar tegen te maken.

Velen, vooral leden van de politiek correcte linkse kerk, zullen mij van islamofobie beschuldigen. Dat ik daarvan niet wakker lig komt doordat ik weet dat het in die hoek gebruikelijk is zich d.m.v. dit handige etiket te onttrekken aan de wetenschappelijke plicht naar de feitelijke basis van mijn argumenten te kijken. Het is een vorm van denkluiheid waarmee men het debat onmiddellijk voor gesloten kan verklaren. Ik lijd niet aan islamofobie, daarvoor heb ik in contacten met moslims, met name Palestijnse moslims, teveel goede ervaringen opgedaan. Maar we mogen onze ogen nooit sluiten voor zaken die we niet graag zien of die niet passen in ons vaak door linkse ideologische oogkleppen bepaalde wereldbeeld.

Lees deel 1 hier.

post divider

Noten:

[58] J.B. Schlechtman, The Mufti and the Führer, London 1965; K. Gensicke, Der Mufti von Jerusalem Amin el-Husseini und die Nationalsozialisten, Frankfurt 1988. Voor een uitgebreide bibliografie zie Jansen, Van Jodenhaat naar zelfmoordterrorisme 105 noot 45.

[59] A. Dershowitz, The Case for Israel, Hoboken 2003, 40-44.

[60] Zie op internet: www.psych.upenn.edu/~fjgil/muftihitler.htm.

[61] Jansen, Van jodenhaat naar zelfmoordterrorisme735-740.

[62] Jansen, Van jodenhaat naar zelfmoordterrorisme136-139. Op p. 146 staat het volgende verbijsterende citaat uit de Egyptische staatscourant Al-Akhbar van 20 april 2001 (!): “Wij moeten Hitler dankzeggen, gezegend zij zijn naam, omdat hij destijds eigenlijk al in naam van de Palestijnen in het Midden-Oosten wraak heeft genomen op de meest afschuwelijke criminelen die er op aarde rondlopen. Maar het was niet
genoeg wat hij deed – hij had zich ook op de Joden in Israël en het Midden-Oosten moeten wreken, en dat betreuren wij zeer.”

[63] Zie S.P. Huntington, The Clash of Civilizations and the Remaking of World Order, New York 1997.

[64] Al 35 jaar geleden zei de Palestijnse terrorist George Habash het als volgt: “The Arab goal is to wage war against Europe and America and to ensure that henceforth there will be no peace for the West. The Arabs will advance step by step, millimeter by millimeter, year after year, decade after decade. Determined, stubborn, patient. This is our strategy. A strategy that we shall expand throughout the whole planet.”

post divider

Bestellen kan ook:

U kunt de afscheidsrede van Prof. Pieter W. van der Horst bestellen in boekvorm:
– voor bestellen bij het CIDI, klik hier.
– voor bestellen bij Bol.com, klik hier.

En als u nog steeds gelooft dat Arabisch antisemitisme zoveel verschilt van Nazi antisemitisme, download dan deze pdf. Hierin worden antisemitische spotprenten uit Nazi Duitsland (voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog) met hedendaagse Arabische antisemitische spotprenten met elkaar vergeleken.


6 Comments to “De Mythe van het Joodse Kannibalisme – deel 2”

  1. De Mythe van het Joodse Kannibalisme – deel 2 #antisemitisme #israel #islamofascisme http://j.mp/d1FR2K

  2. avatar berlijnforum says:

    De Mythe van het Joodse Kannibalisme – deel 2 | Middle East … http://bit.ly/bQi8ez

  3. avatar berlijnforum says:

    De Mythe van het Joodse Kannibalisme – deel 2 | Middle East … http://bit.ly/bQi8ez

  4. avatar Elisabeth says:

    RT @CrethiPlethi: De Mythe van het Joodse Kannibalisme – deel 2 #antisemitisme #israel #islamofascisme http://j.mp/d1FR2K

  5. […] gemaakt te voorkomen dat Pieter Van der Horst zijn afscheidsrede hield. Daarin werd verwezen naar De mythe van het Joodse kannibalisme die sedert de oudheid doorgegeven werd naar de christelijke middeleeuwen en het […]


avatar

Quotes and Sayings

About the Region, Islam and cultural totalitarianism...

    The mosques are our barracks, the domes our helmets, the minarets our bayonets and the faithful our soldiers.

    — Recep Tayyip Erdoğan, Spoken at a public meeting in Siirt in southeastern Turkey (Dec 12, 1997), reciting a poem by secular nationalist poet Ziya Gökalp, “Asker Duasi” [Prayer of the Soldier], 1912.

Weather Forecast

Middle East region weather forecast...

CRETHIPLETHI.COM - ONLINE MAGAZINE COVERING the MIDDLE EAST, ISRAEL, the ARAB WORLD, SOUTHWEST ASIA and the ISLAMIC MAGHREB - since 2009